donderdag 14 juli 2011

Verslag toekomstgesprekken Oostzanerveld Samenvatting

Intro

Met een groep van ca 15 personen zijn in juni 2010 gesprekken gevoerd over de toekomst van het Oostzanerveld. De deelnemers zijn grondeigenaren en gebruikers in dit gebied.
Aan de hand van een concrete agenda is gevraagd naar de identiteit van de ondernemingen, de relevante trends en ontwikkelingen in de komende 5-10 jaar en de mogelijkheden die er zijn om die toekomst zodanig tegemoet te treden dat de ondernemingen na 10 jaar nog steeds in hun kracht staan. Als vanzelfsprekend komt het gebied Oostzanerveld en de partijen die hier een rol in spelen, nadrukkelijk aan de orde.
Door de open groepsgewijze benadering is heel veel informatie uitgewisseld en voor zover nodig is nadere informatie opgevraagd bij de gemeente (bestemmingsplan), de milieudienst Waterland (handhaving regels), de provincie Noord Holland (Natura 2000) en SBB (helaas geen respons). Op basis van al deze informatie hebben de meeste deelnemers in persoonlijke gesprekken de door hun bereikte conclusies aangegeven. Van belang is te vermelden dat de gesprekken op vrijwillige basis hebben plaatsgevonden. Nadeel van deze benadering is dat niet alle ondernemers hebben meegedaan. Hoewel de resultaten geen gebiedsdekkend karakter hebben, geven ze wel een goed beeld over de relevante ontwikkelingen, die voor een toekomstig beheer van belang zijn.

Uit de bijeenkomsten

Als doel van de onderneming wordt aangegeven dat naast het verwerven van een inkomen het realiseren van natuur en landschap voorop staat. Die ambitie komt voort uit een weloverwogen eigenbelang, maar ook een grote betrokkenheid bij het gebied. De manier van werken is doorgaans traditioneel agrarisch; van verbreding van het agrarisch bedrijf, anders dan door agrarisch natuurbeheer, is nauwelijks sprake. Extra inkomsten komen naast het natuurbeheer voort uit de inzet van arbeid voor derden (o.a. als zzp-er). Bij twee bedrijven worden “streek”- producten verkocht.
Er is slechts een bedrijf waar nog gemelkt wordt; de overige bedrijven zijn overgeschakeld op vleesvee, eventueel in combinatie met paardenhouderij zowel fok als pensionpaarden. Geen enkel bedrijf haalt haar inkomen uit alleen de agrarische productie.
Naar de toekomst toe ziet men de volgende ontwikkelingen:
-          vergrijzing
-          verwijdering tussen enerzijds de agrarisch ondernemer en anderzijds de overheid, burgers en banken.
-          minder motivatie bij ambtenaren voor de agrarische zaak
-          vergoedingen worden lager
-          een toenemende biodiversiteit (ganzen, moerasplanten en –dieren, predators)
-          beschikbaarheid aangepast materieel vermindert (onzeker) – als gevolg van landelijk toenemend hobby- isme is weer  een toename van het aanbod zichtbaar voor kleinschalig materieel.

Deze ontwikkelingen geven aan dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt een (semi-) agrarisch bedrijf te voeren.
Gelet op deze ontwikkelingen moet in toenemende mate gekeken worden naar andere inkomsten dan uit natuurbeheer. In de komende periode zal grond vrijkomen door beëindigingen van (hobbymatige) bedrijven. De concurrentie op de grondmarkt met m.n. vermogende burgers neemt echter toe, vooral als het gaat om goed bereikbare kavels. Toenemende regelgeving is ook een ontwikkeling, die in negatieve zin speelt op een aantal bedrijven (milieuwetgeving).

Uit de individuele gesprekken

Opvallend was dat een groot aantal van de deelnemers ook individueel in gesprek wilde. In die gesprekken werden de bevindingen uit de bijeenkomsten met meer details bevestigd.

Samenvatting

Als het gaat om missie en doel die de ondernemers hebben voor hun bedrijf – en in de optelsom van bedrijven voor het totale gebied - is geen conflict op te maken met de missie en het doel van de overheid voor het Oostzanerveld. Er is zelfs sprake van een toenemende wederzijdse afhankelijkheid: de doelen van de overheid worden door de ondernemers ingevuld, de doelen van ondernemers worden door de overheid in hoge mate gefaciliteerd en beïnvloed.
De op het oog vanzelfsprekende samenwerking komt (nog) niet uit verf door een cultuur van terughoudendheid, waardoor er veel röring langs de weg gaat. Waarheid en fictie lopen door elkaar heen, met als resultaat dat het gevoel leeft niet serieus te worden genomen en men als een “self fullfilling prophecy” een eigen weg kiest.
Het gemiddeld oostzaner bedrijf heeft ca 40 ha land, bezit vleesvee en schapen en houdt in toenemende mate paarden. Aanvullend inkomen is afkomstig uit loonwerk.
Geen van de ondernemers is van plan op korte termijn het bedrijf te stoppen; de meeste bedrijven zijn nog steeds groeiende.

Tot slot

Op basis van bovenstaande is de verwachting gerechtvaardigd dat ca 6 bedrijven over 5-10 jaar succesvol zullen functioneren. Om dit voor elkaar te krijgen met het  e.e.a. worden gedaan.

Wat is de basis

  1. Gelet op de toenemende wederzijdse afhankelijkheid is samenwerking van overheid en agrarisch bedrijfsleven essentieel
  2. Gelet op de dalende tendens van inkomen uit vergoedingen is verbetering van de verkaveling/ goedkope productieomstandigheden een belangrijk punt
  3. Gelet op de toenemende invloed van burgers, annex regeldruk (milieu) is het vrijspelen van kavels voor boerderijnieuwbouw (ca 4 st)van groot belang

Wat is nodig

Deze signalen gelden voor alle betrokkenen:
  1. doorbreken van de bestaande cultuur; nodig is openheid en transparantie; de kaarten op tafel en een flexibele instelling
  2. wenszittingen; welke kavel wil je houden, kwijt en erbij; potentiële beëindigers actief benaderen
op basis hiervan een verkavelingsplan maken, voor de vrijkomende grond
zou de ruil en beheergrondbank ingezet kunnen worden.
  1. bestaande problemen zo snel mogelijk oplossen; gewenste locatie voor bedrijfsgebouwen in combinatie met milieuregels
denk ook aan innovaties
  1. maatwerk leveren: nu afspraken maken; realisatie wanneer het kan.



Amsterdam, 1 september 2010/ 1 februari 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten