maandag 18 juli 2011

Gesprek met wethouder Casper Stevens en ambtenaar Alfred Warmenhoven

Beste allemaal,
Vanochtend heb ik een gesprek gehad met wethouder Casper Stevens en ambtenaar Alfred Warmenhoven. Het gesprek had als doel om het overleg van Stevens met de regio-directeur van Staatsbosbeheer op 10 augustus voor te bereiden. Belangrijke aandachtspunten die ik Stevens heb meegegeven voor dat overleg zijn:
  • openheid verlangen van SBB over hun visie en beleid voor het Oostzanerveld
  • het huidige door SBB uitgevoerde beleid is een soort struisvogelpolitiek waarbij voorbij gegaan wordt aan de consequenties die nu al, maar over een paar jaar in alle hevigheid zichtbaar zullen worden.
  • openheid verlangen van SBB over hun budget en bestedingen in het Oostzanerveld
  • de nieuwe regio-directeur van SBB, mevr. ir. Annemiek Roessen uitnodigen voor een bezoek aan het gebied en een open discussie met ons.
Verder hebben wij gesproken over DLG en over de door die dienst in opdracht van de stuurgroep op te stellen notitie. Die notitie moet mede gebaseerd zijn op de gesprekken die in 2010 met boeren uit het gebied zijn gevoerd. Het blijkt dat deze notitie door allerlei omstandigheden met ruim een half jaar is vertraagd, maar dat deze nu eind augustus in concept verwacht mag worden.
Alfred Warmenhoven , die tevens secretaris is van de stuurgroep zal in september een vergadering van de stuurgroep beleggen . Hij zal adviseren dat onze stichting i.o. ook een uitnodiging krijgt om bij die vergadering aanwezig te zijn en inbreng te hebben. Als datum is voorlopig 16 september bepaald.

Verder is er gesproken over het in voorbereiding zijnde nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied. Er ligt nu een Concept-Visienota Buitengebied Oostzaan, die na vaststelling , de basis moet gaan vormen voor het nieuwe bestemmingsplan. In die concept-visienota die ik heb ingezien worden naar mijn mening enkele belangrijke uitspraken gedaan zoals :

onder 2.1.   "De gemeente Oostzaan zet zich in om de huidige natuurwaarden ( flora en fauna ) en landschapswaarden ( zoals het behoud van doorzichten tussen de lintbebouwing, behoud en versterken van de openheid ) te beschermen en de vermoerassing, bebossing, verruiging en/of verrommeling van het gebeid ( met name het Oostzanerveld ) tegen te gaan. De natuur en landschapswaaarden kunnen behouden blijven door beheer en ontwikkeling mogelijk te maken in het bestemmingsplan. Behoud van waterkwaliteit en kwantiteit is de verantwoordelijkheid van het waterschap Hollands Noorderkwartier ".

onder 2.2   "De gemeente Oostzaan zet zich in om de landbouwfunctie in het gebied te behouden en de resterende agrarische bedrijven voldoende ontwikkelingsmogelijkheden te bieden en passend binnen het geldend beleid ( vitaal platteland, multifunctionele landbouw, nevenactiviteiten en functieverandering ). De landbouwkundige functie is basisvoorwaarde voor behoud van natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het plangebied Oostzanerveld en Twiske. Verder wordt gestreefd naar het waarborgen van een duurzaam beheer van gronden, afgestemd op de ecologische, landschappelijke en recreatieve waarden van het gebied. Waar mogelijk binnen deze kaders ruimte bieden voor incidentele uitbreiding(en) of nieuwvestiging, al dan niet binnenplans. Dit geldt ook voor potstallen.

Hoewel Warmenhoven inmiddels de voorzitter van de stuurgroep de heer G.Teders heeft ingelicht over onze initiatieven heb ik  aangegeven hem, overeenkomstig onze afspraak, zelf te zullen benaderen.

Zodra er verder iets te melden is zal ik dat doen.
-- 
Vriendelijke groeten, 


Gert Dral

donderdag 14 juli 2011

Verslag toekomstgesprekken Oostzanerveld Samenvatting

Intro

Met een groep van ca 15 personen zijn in juni 2010 gesprekken gevoerd over de toekomst van het Oostzanerveld. De deelnemers zijn grondeigenaren en gebruikers in dit gebied.
Aan de hand van een concrete agenda is gevraagd naar de identiteit van de ondernemingen, de relevante trends en ontwikkelingen in de komende 5-10 jaar en de mogelijkheden die er zijn om die toekomst zodanig tegemoet te treden dat de ondernemingen na 10 jaar nog steeds in hun kracht staan. Als vanzelfsprekend komt het gebied Oostzanerveld en de partijen die hier een rol in spelen, nadrukkelijk aan de orde.
Door de open groepsgewijze benadering is heel veel informatie uitgewisseld en voor zover nodig is nadere informatie opgevraagd bij de gemeente (bestemmingsplan), de milieudienst Waterland (handhaving regels), de provincie Noord Holland (Natura 2000) en SBB (helaas geen respons). Op basis van al deze informatie hebben de meeste deelnemers in persoonlijke gesprekken de door hun bereikte conclusies aangegeven. Van belang is te vermelden dat de gesprekken op vrijwillige basis hebben plaatsgevonden. Nadeel van deze benadering is dat niet alle ondernemers hebben meegedaan. Hoewel de resultaten geen gebiedsdekkend karakter hebben, geven ze wel een goed beeld over de relevante ontwikkelingen, die voor een toekomstig beheer van belang zijn.

Uit de bijeenkomsten

Als doel van de onderneming wordt aangegeven dat naast het verwerven van een inkomen het realiseren van natuur en landschap voorop staat. Die ambitie komt voort uit een weloverwogen eigenbelang, maar ook een grote betrokkenheid bij het gebied. De manier van werken is doorgaans traditioneel agrarisch; van verbreding van het agrarisch bedrijf, anders dan door agrarisch natuurbeheer, is nauwelijks sprake. Extra inkomsten komen naast het natuurbeheer voort uit de inzet van arbeid voor derden (o.a. als zzp-er). Bij twee bedrijven worden “streek”- producten verkocht.
Er is slechts een bedrijf waar nog gemelkt wordt; de overige bedrijven zijn overgeschakeld op vleesvee, eventueel in combinatie met paardenhouderij zowel fok als pensionpaarden. Geen enkel bedrijf haalt haar inkomen uit alleen de agrarische productie.
Naar de toekomst toe ziet men de volgende ontwikkelingen:
-          vergrijzing
-          verwijdering tussen enerzijds de agrarisch ondernemer en anderzijds de overheid, burgers en banken.
-          minder motivatie bij ambtenaren voor de agrarische zaak
-          vergoedingen worden lager
-          een toenemende biodiversiteit (ganzen, moerasplanten en –dieren, predators)
-          beschikbaarheid aangepast materieel vermindert (onzeker) – als gevolg van landelijk toenemend hobby- isme is weer  een toename van het aanbod zichtbaar voor kleinschalig materieel.

Deze ontwikkelingen geven aan dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt een (semi-) agrarisch bedrijf te voeren.
Gelet op deze ontwikkelingen moet in toenemende mate gekeken worden naar andere inkomsten dan uit natuurbeheer. In de komende periode zal grond vrijkomen door beëindigingen van (hobbymatige) bedrijven. De concurrentie op de grondmarkt met m.n. vermogende burgers neemt echter toe, vooral als het gaat om goed bereikbare kavels. Toenemende regelgeving is ook een ontwikkeling, die in negatieve zin speelt op een aantal bedrijven (milieuwetgeving).

Uit de individuele gesprekken

Opvallend was dat een groot aantal van de deelnemers ook individueel in gesprek wilde. In die gesprekken werden de bevindingen uit de bijeenkomsten met meer details bevestigd.

Samenvatting

Als het gaat om missie en doel die de ondernemers hebben voor hun bedrijf – en in de optelsom van bedrijven voor het totale gebied - is geen conflict op te maken met de missie en het doel van de overheid voor het Oostzanerveld. Er is zelfs sprake van een toenemende wederzijdse afhankelijkheid: de doelen van de overheid worden door de ondernemers ingevuld, de doelen van ondernemers worden door de overheid in hoge mate gefaciliteerd en beïnvloed.
De op het oog vanzelfsprekende samenwerking komt (nog) niet uit verf door een cultuur van terughoudendheid, waardoor er veel röring langs de weg gaat. Waarheid en fictie lopen door elkaar heen, met als resultaat dat het gevoel leeft niet serieus te worden genomen en men als een “self fullfilling prophecy” een eigen weg kiest.
Het gemiddeld oostzaner bedrijf heeft ca 40 ha land, bezit vleesvee en schapen en houdt in toenemende mate paarden. Aanvullend inkomen is afkomstig uit loonwerk.
Geen van de ondernemers is van plan op korte termijn het bedrijf te stoppen; de meeste bedrijven zijn nog steeds groeiende.

Tot slot

Op basis van bovenstaande is de verwachting gerechtvaardigd dat ca 6 bedrijven over 5-10 jaar succesvol zullen functioneren. Om dit voor elkaar te krijgen met het  e.e.a. worden gedaan.

Wat is de basis

  1. Gelet op de toenemende wederzijdse afhankelijkheid is samenwerking van overheid en agrarisch bedrijfsleven essentieel
  2. Gelet op de dalende tendens van inkomen uit vergoedingen is verbetering van de verkaveling/ goedkope productieomstandigheden een belangrijk punt
  3. Gelet op de toenemende invloed van burgers, annex regeldruk (milieu) is het vrijspelen van kavels voor boerderijnieuwbouw (ca 4 st)van groot belang

Wat is nodig

Deze signalen gelden voor alle betrokkenen:
  1. doorbreken van de bestaande cultuur; nodig is openheid en transparantie; de kaarten op tafel en een flexibele instelling
  2. wenszittingen; welke kavel wil je houden, kwijt en erbij; potentiële beëindigers actief benaderen
op basis hiervan een verkavelingsplan maken, voor de vrijkomende grond
zou de ruil en beheergrondbank ingezet kunnen worden.
  1. bestaande problemen zo snel mogelijk oplossen; gewenste locatie voor bedrijfsgebouwen in combinatie met milieuregels
denk ook aan innovaties
  1. maatwerk leveren: nu afspraken maken; realisatie wanneer het kan.



Amsterdam, 1 september 2010/ 1 februari 2011

Verslag gesprek Dhr Beumer Dienst Landelijk Gebied LMV

Beste allemaal,
Maandag heb ik telefonisch gesproken met de heer Jos Beumer van DLG. Belangrijke constateringen waren :

1. DLG had het idee dat de stichting i.o. enigszins "concurrerend" ( met andere groeperingen ) wilde gaan acteren . Ik heb hem uitgelegd dat dat niet onze intentie is; wij willen acties versnellen en het liefst in goed overleg met allerlei andere groeperingen/instellingen die hetzelfde nastreven. Daarbij heb ik hem aangegeven dat het kort gezegd gaat om 1) het beheer van het gebied als open veenweidelandschap en 2) het verwijderen van bagger uit de watergangen.  DLG schijnt dat volledig te onderschrijven.
Beumer suggereerde dat de stichting i.o. en de Stuurgroep goed met elkaar zouden moeten overleggen en zo mogelijk gezamenlijk zouden moeten optrekken. Ik heb aangegeven dat de stichting i.o. dat zeker wel wil mits er vaart gemaakt gaat worden. DLG is via Beumer in de Stuurgroep vertegenwoordigd; hij zal in de stuurgroep melden dat er contact met ons is.

2. Beumer gaf aan dat Staatsbosbeheer een "moeilijke"partij is in het overleg dat tot nu toe veelvuldig met allerlei betrokken instanties is gevoerd. Soms wilde SBB zelfs niet eens aan een overleg meedoen. Nadat ik inmiddels nog wat relevante stukken ( die mij o.a. door Alfred Warmenhoven zijn verstrekt ) heb doorgenomen kan ik die opmerking van Beumer wel plaatsen. SBB heeft een eigen agenda waar het beheer als veenweidegebied niet prioriteit nummer een heeft.

3. Beumer zei het weliswaar heel voorzichtig, maar hij is duidelijk van mening dat de Oostzaanse bevolking en met name de agrariers tot nu toe teveel afgewacht hebben. Anders dan hij bij  (her) inrichtingsprojecten in andere gebieden heeft ervaren, vond hij de reacties vanuit Oostzaan tot nu toe erg argwanend en weinig enthousiast. Ook hij is van mening dat de boeren een belangrijke functie in het beheer van het gebied zouden moeten hebben. Ik heb hem aangegeven dat er duidelijk (positieve) belangstelling bij de boeren is voor beheer en dat een aantal van hen zich ook actief opstelt in de stichting i.o.

4. Beumer is nieuwsgierig naar het resultaat van het gesprek dat wethouder Stevens de tweede week van augustus met de regio-directeur van staatsbosbeheer zal hebben . In het kader van de voorbereiding van dat gesprek heeft Stevens mij het afgelopen weekend aangegeven het op prijs te stellen met mij nog een overleg te hebben. Dat overleg is gepland voor aanstaande maandag 18 juli om 09.00 uur op het gemeentehuis.

5. Afgesproken is dat Beumer en ik weer contact met elkaar zullen hebben na het gesprek van Stevens en SBB en voor onze vergadering op 8 september ( ergens in de tweede helft van augustus dus).

 
Vriendelijke groeten,


Gert Dral

vrijdag 8 juli 2011

Alfred Warmenhoven beleidsadviseur Ruimtelijke Ordening, en Landelijk Gebied OVER-gemeenten

Geachte heer Dral,

Gisteren is het gesprek geweest met 2 ambtelijke collega's van mij die werkzaam zijn bij de DLG/ onderdeel van het Min. LNV. Dit zijn mw. Carolien Warmerdam en dhr. Jos Beumer.

Ik heb uitgelegd wat er allemaal aan de hand is momenteel in het Oostzanerveld en ook uw vraag/opmerking van de agrariers aan de orde gesteld.
De DLG liet mij weten dat zij bereid zijn met de vertegnworodigers van de  Sticting i.o.  orienterend in gesprek te gaan over jullie initiatief en de vefdere procesaanpak (ook richting Stuurgroep)
Ik hecht er veel waarde aan dat jullie met hen gaan praten want zij hebben in vergelijkbare gebieden in Laag-Holland eene enorme deskundigheid en ervarign opgebouwd om samen tot oplossingen te komen. Zij hebben ook de contacten met de nieuwe bass van Staartbosbeheer (mw. Saskia de Jonge) en met het Waterchap dus op dat vlak kan dan ook verder aan de weg worden getimmerd.

Binnenkort neemt Carolien Warmerdam of Jos Beumer contact met u op voor een afspraak.

Tot zover, ik hoop dat jullie bereid zijn het gesprek aan te gaan



Met vriendelijke groet,

Alfred Warmenhoven
beleidsadviseur Ruimtelijke Ordening, en Landelijk Gebied